Geschiedenis

Per 1 juli 2010 is KDO officieel door de Nederlandse Rugby Bond erkent als rugbyvereniging. De Rugbysport kent een lange en rijke historie. Hieronder vertellen wij u meer over het ontstaan van de rugbysport. 

In 1823 zou het gebeurd zijn. Er bestond al een spel, dat elementen van voetbal en rugby bevatte, alleen mocht de bal niet met de handen aangeraakt worden. Op een dag besloot een student van de kostschool in Rugby (William Webb Ellis) dat het ook anders kon. 'Nou, daar stond ik dan, met een groot aantal spelers voor me. Ik dacht bij mezelf wat een idioot risico het zou zijn om daar met de bal aan mijn voet doorheen te dribbelen, dus pakte ik hem maar op, rende ermee over de lijn en drukte hem neer .....

Veel duidelijkheid over de regels was er in de eerste helft van de vorige eeuw nog niet. Daarover had iedere (universiteits-)ploeg haar eigen ideeën. De bal wel of niet met de handen aanraken was niet het enige punt van geschil. Ook over het aantal toegestane spelers waren geen algemene afspraken, zodat het soms voorkwam dat er zo'n honderd sporters over het veld renden. In deze 'wilde periode' kwamen de aanvoerders van beide partijen voor een wedstrijd vaak bij elkaar om te overleggen volgens welke regels gespeeld zou worden.

De ontstaanswijze van de regels van het rugby
In 1848 werd een poging gedaan iedereen op één lijn te krijgen, maar omdat alle aanwezigen de eigen regels tot algemene wilden doordrukken kwam daar weinig van terecht en de onderhandelaars gingen met ruzie uit elkaar. Op 26 januari 1871 werd een nieuwe poging ondernomen door de afgevaardigden van dertien rugbyverenigingen en drie schoolclubs in het Pall Mall Hotel in Londen. Daar werden voor zowel rugby als voor voetbal duidelijke regels vastgesteld en werd ook de ei-vorm van de rugbybal bedacht. Dat maakte het dragen makkelijker en het schoppen moeilijker. Zowel de Football Association als de Rugby Football Union hadden nu hun eigen vastgestelde regels en de beide sporten gingen vanaf dat moment hun eigen weg.

Tweeëntwintig jaar later zou het tot een scheiding binnen de Union komen. In het zuiden van Engeland was rugby de sport van de hogere klassen en de universiteiten, maar in het noorden en Wales was het een pure arbeiderssport. Om tegen elkaar te kunnen spelen was nogal wat reistijd nodig en ook in die tijd gold al dat tijd geld was. Voor het rijkere zuiden was dat geen probleem, maar de arbeiders uit Wales en Noord-Engeland konden het geld, dat ze misliepen door niet te werken, niet missen. Zij eisten schadeloosstelling voor het verlies aan inkomsten, dat ze leden door de tijd die ze kwijt waren met reizen en spelen. Die eis werd door de Rugby Football Union, die vasthield aan de amateur-principes, afgewezen. Dat was in 1893 reden voor het noorden zich af te splitsen en de Northern Union op te richten, die wel bereid was de 'broken-time payments' uit te keren.

Uitbreiding van de rugbysport
De negentiende eeuw was een tijd waarin kolonialisme nog als een economische noodzaak gezien werd. Bovendien was het voor ieder land, dat van zichzelf vond dat het internationaal ook maar iets voorstelde, vanzelfsprekend koloniën te hebben. En Engeland was zo'n land dat zichzelf op het gebied van internationale politiek, mild gesteld, niet tot de allerkleinste en onbeduidendste heeft gerekend. Daarom is het logisch en begrijpelijk dat rugby zich in landen onder Engelse 'invloedssfeer' (en dan vooral in Australië, Nieuw Zeeland en Zuid-Afrika) tot een populaire sport ontwikkelde. 
Ook het Europese vasteland maakte kennis met rugby. Vooral in Frankrijk sloeg het aan. De sport werd daar geïntroduceerd door Engelse seizoenarbeiders, die in de wijnstreken, en dan met name in de streek rond Bordeaux, kwamen werken. Bij de eerste officiële interland tegen Engeland bleek het land, waar rugby veel langer gespeeld werd, nog veel sterker (eindstand: 35-8). Dat duurde tot 1927. In dat jaar wonnen de Fransen voor het eerst (3-0).
Vier jaar later kwam er een einde aan de ontmoetingen tussen enerzijds Engeland, Wales, Schotland en Ierland en Frankrijk anderzijds. Eerstgenoemde landen meenden dat Franse rugbyspelers betaald werden en vonden dat Frankrijk moest terugkeren naar de amateur-principes van het spel. De Fransen vonden die beschuldigingen onterecht. Zij hadden een andere verklaring voor de onwil van de Britse ploegen om tegen hen uit te komen. De Fransen waren te goed geworden. Beide partijen hielden hun poot stijf, waardoor het tot een breuk kwam. Op initiatief van Frankrijk werd de Federation Internationale de Rugby Amateur (FIRA) opgericht. Daar sloten alle rugbyspelende landen van het Europese vasteland zich bij aan, zodat ook zij door de Britten geboycot werden. Pas na de Tweede Wereldoorlog werden er weer wedstrijden gespeeld tussen Britse en continentale ploegen. Dat leidde op de langere duur tot het Five-Nations-Tournement dat nu nog ieder jaar gespeeld wordt.

Rugby in Nederland
Rond 1875 werd er in Nederland op bescheiden schaal met de rugbybal gespeeld, voornamelijk op kostscholen onder invloed van Engelse leraren. Maar de eerste echte vereniging die zich met voetbal en rugby bezig hield was de Haarlemse Football Club, opgericht op 15 september 1879 op initiatief van Pim Mullier. De in 1865 geboren Pim Mullier had als 5-jarige op de kostschool een groepje hoofdzakelijk Engelse jongens tegen een bal zien schoppen en vijf jaar later zag hij in het Belgische Oostende opnieuw een aantal Engelsen bezig met een ovale leren rugbybal. Op zijn veertiende ontdekte hij bij het warenhuis De Gruyter in de Leidsestraat in Amsterdam zo'n bal. Hij kocht hem, kwam aan een spelregelboekje en ging met zijn vriendjes op de weilanden achter de Haarlemmer Hout aan de gang. Daaraan kwam door toedoen van diverse ouders een einde. De rekeningen voor de gescheurde kleding liepen te hoog op. Pim Mullier schreef daarover: Daardoor werd het rugby ten doode opgeschreven en gingen we in 1883 over tot voetbal- association. 
Op 24 september 1918 werd de eerste officiële Nederlandse rugbyvereniging opgericht. Al na een paar maanden had de Delftsche Studenten Rugby Club 130 leden. Omdat er nauwelijks Nederlandse tegenstanders waren nam deze club het vaak op tegen buitenlandse ploegen. Demonstratiewedstrijden zorgden ervoor dat ook Nederlandse vijftientallen tegen DSR-C wilden uitkomen. De eerste Nederlandse confrontatie viel in het voorjaar van 1919, toen de Amersfoortse voetbalclub Quick, aangevuld met hockeyers, met 3-0 van DSR-C verloor. Twee nieuwe teams werden officieel opgericht, de Amsterdamse Studenten Rugby Vereniging (ASRV) en de Groningsche Studenten Rugby Club (GSRC) Forward. Deze twee teams en DSR-C werden ondergebracht in de op 7 september 1920 opgerichte Nederlandse Rugby Bond. Nadat twee maanden later de Rotterdamse club RSSV zich als vierde lid had aangemeld besloten deze clubs een toernee door het land te maken.

Een journalist voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant schreef: op het veld van Sparta in Spangen hebben wij gisteren een rugby-wedstrijd gezien tusschen de vijftientallen van de Rotterdamsche en Delftsche studenten. Het veld was hard en bedekt met een dun laagje sneeuw. Dit was echter geen bezwaar voor deze jongelui om hun partij te spelen.
Rugby lijkt ons een mooi, forsch en echt mannelijk spel. Wie wat kleinzeerig is uitgevallen, blijve buiten de lijnen. Het gaat er soms ruw toe en het spel deugt absoluut niet voor hen die niet tegen een stootje kunnen. Stelt u voor dat bij een voetbalwedstrijd zoo gesmeten, getrokken en geduwd werd! De spelers zouden elkander verscheuren en het lijk van den scheidsrechter vond men den volgenden morgen in een naburigen greppel!
Bij rugby echter gebeuren de vreselijkste dingen in de volste gemoedelijkheid en de aanvaller, die met den bal onder de arm haast een try bereikt, maar dien men vlak voor de gloriebrengende lijn beentje licht zoodat hij een keer of wat over zijn hoofd rondbuitelt, en zijn kans mist, staat lachend op en vindt, dat zijn tegenstander het 'm kranig geleverd heeft.
Wij hebben gisteren een flink stuk van den wedstrijd Rotterdam-Delft gevolgd en gelooven stellig, dat dit spel een toekomst heeft in Nederland. Wij raden den leiders van de rugbybeweging echter aan, de spelregels eens wat meer bekend te maken.

De nekslag voor het toenmalige Nederlandse rugby was het vertrek van de Zuidafrikaanse studenten tegen het eind van 1923. Groningen haakte af, gevolgd door Rotterdam en Amsterdam. Alleen DSR-C bleef bestaan. Maar dat was niet voldoende om de Nederlandse Rugby Bond te redden. Die werd in 1923 opgeheven en DSR-C was opnieuw aangewezen op rugby-contacten met België, Duitsland en Engeland.

In 1932 waren er toch weer vier clubs die rugby speelden: de Amsterdamse Rugby Voetbal Club (ARVC), Rugby Club (RC) Eindhoven, de Hilversumse Rugby Club (HRC) en het in leven gebleven DSR-C. Zij leverden de spelers voor Nederlands eerste interland, die op 13 maart 1932 in Amsterdam gespeeld werd tegen België en in 6-6 eindigde. Ruim een halfjaar later, op 1 oktober, werd de Nederlandse Rugby Bond opnieuw opgericht.

Rugby in de Tweede Wereldoorlog
Na de Tweede Wereldoorlog, waarin rugby niet het meest besproken onderwerp was en op een laag pitje voortsudderde, bleek er nog steeds weinig groei in de sport te komen. Internationaal stelde Nederland nauwelijks iets voor. Tot 1956 ging het merendeel van de ontmoetingen tegen België, waarmee in die periode het meeste wedstrijdcontact was, verloren. En België was nou ook niet direct een rugbyland waarvoor de Engelsen en Fransen een heilig ontzag hadden.
In de zestiger jaren was er sprake van verbetering. Oude clubs kregen een nieuwe accommodatie en nieuwe clubs meldden zich bij de 35 jaar oude NRB aan. Het bondsbestuur haakte op die ontwikkeling in en hoofdbestuurslid Jus van Doom kwam met een vijfjarenplan, dat o.a. leidde tot een verdubbeling van de subsidie uit de toto en lotto en de bijdrage van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Recreatie. In 1972 trok de bond een Engelsman aan om het Nederlands vijftiental te trainen en te coachen, Denis Power, tot dat moment coach van Bristol en Gloucestershire. In datzelfde jaar werd Nederland ook weer toegelaten tot het Europa Cup-toernooi van de internationale rugbybond FIRA.
Vanaf dat moment tot aan het begin van de jaren tachtig maakte rugby de meest explosieve groei uit haar bestaan door. In 1971 telde de NRB 31 aangesloten clubs, die samen voor 2565 leden zorgden. In 1982 waren er zo'n 6500 leden, verdeeld over een kleine honderd clubs. 
Bovendien deed het vrouwenrugby aan het eind van de zeventiger jaren zijn intrede in Nederland.

Wereldkampioenschappen en Six Nations
Nederland heeft in 1998 de primeur gehad van de eerste officiële wereldkampioenschappen voor vrouwenrugby. 
In 1999 zijn voor de vierde keer de wereldkampioenschappen georganiseerd. Nieuw Zeeland is de eerste winnaar van de William Webb Ellis Cup geworden. Australië heeft hen opgevolgd. Zuid Afrika heeft daarna de Cup gewonnen in aanwezigheid van Nelson Mandela. Op 6 november 1999 heeft Australië de finale gewonnen van Frankrijk. 
En het Five-Nations-Tournement is in januari 2000 het Six-Nations geworden, omdat toen Italië is gaan meedoen.

Evenementen
Weer
  • 7,1°
    Zwaar bewolkt
    Enkele buien, afnemende wind
Buienradar.nl